© Floris Wolvetang
© Dirk Engelage
Zo in zichzelf gekeerd
en tot zichzelf
terug gebogen
tot ik haast niet
meer herken
wie of jij bent,
wie ik hier zie
ontwaar ik
als ik langer, beter kijk
een rug gebogen
tot die haast
op knappen staat,
een hoofd
maar geen gezicht
te zien zozeer
verborgen in zichzelf
de kleur zo droog
als de woestijn
het zand dat schuurt
en slijpt polijst
tot bloedens toe bijna
het is haast niet
om aan te zien,
dus fluister ik:
hé, jij,
ja jij,
ontkramp,
ontkrul
ontspan
onthul
mij wie jij bent
laat me jou zien
en sla niet langer
eigen armen om je heen
laat mij dat doen,
laat me je strelen,
niet tot bloedens toe
maar tot ontluiken
tot ontbloeien toe
geef me de kans
om jou te zien
in alle schoonheid
als je staat,
rechtop
en als je lacht
en zingt
en danst
eindelijk
aan de kramp
van angst
ontsnapt